VOORKOMEN EN VALORISEREN
Om zijn impact op het leefmilieu te verminderen wat betreft bijproducten en afvalstoffen heeft de sector de laatste jaren twee soorten van maatregelen genomen
:
– Preventiemaatregelen om aan de bron afval te vermijden. De bedrijven hebben al belangrijke optimaliseringen doorgevoerd om vezels te recupereren tijdens het productieproces zelf. Voor verpakkingsafval is eveneens een sectoraal plan opgesteld.
– Door het afval dat toch nog ontstaat zo goed mogelijk te valoriseren wordt de impact op het leefmilieu beperkt.
De resultaten spreken voor zich: in 1990 werd maar 34 % van de afvalstoffen gevaloriseerd (zie grafiek hieronder). In 2010 is dat 95 %.
In 2010 moest, slechts 12 kg afval worden verwijderd (storten) per ton geproduceerde pulp en papier – in 1990 was dit nog 80 kg – of 6 maal minder in 20 jaar.
Op de grafiek hiernaast zien wij nochtans ook dat de hoeveelheid bijproducten en afvalstoffen, die ontstaat bij de productie van een ton papierpulp en
papier, in België gestegen is met 78 % tussen 1990 en 2010 ! Deze evolutie, die op het eerste zicht weinig flatterend is, wordt in hoofdzaak verklaard door het stijgend gebruik van oud papier in de productie (blauwe lijn). Bij de recyclage van één ton oud papier, ontstaat tot 200 kg recyclageresidu’s en/of ontinktingsslib. Deze specifieke afvalproductie is te wijten aan de onzuiverheid van oud papier, en niet aan inefficiënt grondstoffengebruik.
Om de afvalproductie op het niveau van de recyclage te verminderen, is het primordiaal dat men de kwaliteit van het ingezamelde papier zo hoog
mogelijk blijft en dat men preventieve maatregelen aanmoedigt bij de toelevering van het ingezamelde papier. Positief is echter dat het aandeel van het afval en nevenproducten dat gevaloriseerd wordt (groen op de grafiek) ,de stijging van de specifieke hoeveelheid afval (hoofdzakelijk recyclageresidu’s) kan compenseren ! De resultante, namelijk de hoeveelheid afvalstoffen die niet kunnen worden gevaloriseerd (rood op de grafiek), is dus beperkt.
BIJPRODUCTEN EN AFVALSTOFFEN
In 2010 heeft de sector in totaal 590.000 ton bijproducten en afvalstoffen gegenereerd,
voor 95% gevaloriseerd werden. De verdeling per soort wordt op de grafiek hiernaast
weergegeven. We halen hier de vier belangrijke stromen aan en de ermee gepaard gaande valorisatie
:
– cellulose – en papierschuim (24%): afkomstig van de zuiveringsinstallaties van de sector wordt hoofdzakelijk gevaloriseerd als bodemverbeteraars in de landbouw
– as (20 %) afkomstig van thermische processen : wordt hoofdzakelijk gevaloriseerd als bouwmateriaal
– recyclageresidu ’s (43 %) afkomstig van het gebruik van oud papier : worden meer en meer energetisch gevaloriseerd op de site
– schors (7 %) afkomstig van het ontschorsen van hout : wordt hetzij intern gevaloriseerd
voor energiedoeleinden, hetzij in de landbouw /compostering.
BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN OP HET GEBIED VAN AFVALSTOFFEN DE LANDBOUWVALORISATIE
De valorisatie in de landbouw van het papierschuim is een gerechtvaardigd valorisatieprocedé zowel vanuit ecologisch, landbouwkundig en economisch oogpunt.
De duurzaamheid van deze piste vormt een belangrijk aandachtspunt voor de sector. De normen, controles en traceerbaarheidsystemen garanderen een hoog kwaliteitsniveau voor deze bodemverbeteraars
DE RECYCLAGERESIDU’S:
Het beheer van de recyclageresidu’s vormt een prioriteit voor de bedrijven die oud papier recycleren. Zij zijn inderdaad onderworpen aan hoge heffingen voor de verwijdering van die afvalstoffen en moeten overgaan tot zware investeringen om ze in situ te valoriseren. Een stabiel wettelijk kader dat hiervoor gunstig is, kan de recyclageactiviteit in België stimuleren. Maar eerste en vooral blijft het essentieel om goed te sorteren als een preventieve maatregel om de kwaliteit van oud papier te blijven verbeteren.